Verslag externe competitie: WLC 1 – PION/Mook combinatie

(door Guus Bollen)

WLC		PION/Mook combinatie
Welling , G.J. (Gerard)	2283	Ruijter de, L. (Luuk)	2198	z-w	½ – ½
Bollen , G. (Guus)	2221	Wijnhoven , T.L.M. (Theo)	2074	w-z	½ – ½
Medema , J. (Jeroen)	2190	Schoonenberg , O.P.J. (Olav)	2158	z-w	½ – ½
Tang , C. (Charlie)	2124	Molenkamp , W. (Wim)	2078	w-z	1 – 0
Simons , R.W.J. (Rudy)	1994	Veenstra , W.M. (Wopke)	1969	z-w	½ – ½
Koymans , P. (Peter)	1974	Arents , A. (Arno)	1842	w-z	1 – 0
Jansen , I. (Ingeborg)	1906	Fleuren , J. (Jan)	2103	z-w	0 – 1
Albers , F. (Frank)	1898	Knippenberg , H. (Hidde)	1530	w-z	1 – 0
Gemiddelde Rating:	2074	Gemiddelde Rating:	1994		5-3

Als teamleider kan ik wederom terugkijken op een geslaagde wedstrijd. Lang had ik de indruk dat we op bijna ieder bord gelijk stonden of een klein plusje hadden. Bij de stellingen Gerard en Ingeborg had ik mijn twijfels, maar Gerard wist zich er nog uit te redden, en Ingeborg hield het ook nog lang vol. Bij Charlie was het echter al snel duidelijk dat hij beter stond, en ook Frank, Peter en ikzelf hadden veelbelovende stellingen. Deze situatie kristalliseerde mooi uit in een 5-3 overwinning.

Rudy: Ik speelde een voor mij bekende variant die ik al tig keer op het bord heb gehad en waar wit ten alle tijde de mogelijkheid heeft het spel te vervlakken middels dameruil; geen reden om de variant uit de weg te gaan, maar zoals het ging was al snel alle muziek uit de stelling en besloot ik wijselijk om zijn remise-aanbod op de 23e zet maar aan te nemen. Hoe goed ik deze variant ook denk te beheersen, toch gaf Stokvis op de 16e zet een simpele versterking aan die al iets van + 0.7 voordeel voor zwart aangeeft! Nou ja, voor de volgende keer dan maar weer zullen we maar zeggen.

Frank: Ik speelde zaterdag tegen een piepjonge tegenstander, dus mijn plan was om de partij “saai” te houden en tactische complicaties zoveel mogelijk te vermijden. Na een versnelde draak ging de strijd lang gelijk op, totdat mijn tegenstander na een slordigheidje zijn g7-loper moest ruilen voor mijn c3-paard om pionverlies te voorkomen. Dat leverde mij een prettig blijvend voordeeltje op, maar helaas miste ik diverse malen de beste voortzetting waardoor het voordeel niet groter werd. Dit had echter wel gekund, onder andere in de volgende stelling na 20. … Pxc8. Wat is wits beste voortzetting?

Ik miste hier het sterke 21. a4! waarna zwart ofwel met 21 .. Lxf1 zijn sterkste verdediger van de damevleugel moet ruilen ofwel in moet gaan op 21. .. Lxa4 22. Lxa6 waarna wit het eenvoudige plan heeft om op te rukken met de b-pion. Bijv. 22. .. Dd7 23. Dd5 Pa7 24. Da5 met groot voordeel.

Ik speelde echter 21. Dd4 wat ook wel voordeel behield maar veel minder dan het had kunnen zijn. Gelukkig volgden er nog wat meer slordigheden en slaagde ik erin een ondekbare aanval over de zwarte velden op te zetten waarna mat niet meer te voorkomen was.

Gerard: Met de zwarte stukken is het nooit makkelijk van een solide spelende tegenstander te winnen , maar ik zag geen aanleiding van mijn normale partij opbouw af te wijken. Misschien de volgende keer toch wat meer pit in de openingsfase?

Jeroen: De partij tegen Olav Schoonenberg verliep hectisch. Hij speelde op de 6e zet reeds g4, en dat leidde tot erg grote verwikkelingen die wij beide niet erg goed begrepen. Hij verloor snel zijn recht op rokade, en ik rokeerde lang met een vrij open damevleugel. Allemaal niet te peilen, maar hij verbruikte wel zeeën van tijd. In onderstaande stelling heb ik net 24. …, h5 gespeeld.

Het verraste mij dat hij, weliswaar nog maar met bijna 4 minuten op de klok, met 25. Pd2 remise aanbood: we spelen tenslotte met increment, en ik vond dat hij meer kansen had tegen mijn koning dan ik tegen de zijne. Verder stonden we toen met 2-1 voor, en zowel Peter als Charlie stonden gewonnen. Eigenlijk geen twijfel dus en na kort overleg met Guus remise gegeven.

In de analyse zagen we dat wit het moeilijk kan krijgen na 25..,g4, hetgeen ik ook van plan was te spelen. Er volgt dan met enige waarschijnlijkheid 26.hxg4,hxg4 27.Lxg4,Lxg4 28.Txg4,Tdg8 en wit’s koning staat lastig. Toch geeft de computer aan dat wit na 29.Tc4! niets te vrezen heeft, en ietwat beter staat. Dat was een zet die we in de analyse geheel over het hoofd gezien hebben: de aanvallende toren bij de verdediging betrekken. Tja …

Guus:

Peter: Mijn tegenstander beging op zet 16 een grote fout door mij het loperpaar en een half open a-lijn te geven. Positioneel stond ik prachtig, en ik voerde de druk langzaam maar zeker op. Uiteindelijk kraakte mijn tegenstander onder de druk, en kon ik afruilen naar een totaal gewonnen eindspel.

Charlie: Ik kwam met wit al snel in een zijvariant van het Siciliaans. Mijn tegenstander speelde het niet heel nauwkeurig en ik kon heel wat tempi winnen door steeds zijn dame aan te vallen. Op een gegeven moment had wit al 3 lichte stukken ontwikkelt en zwart nog geen. Mijn ontwikkelingsvoorsprong werd zo groot dat zwart een pionnetje moest geven om nog te kunnen rokeren. Na veertien zetten ontstond deze stelling:

Zwart heeft net een fout gemaakt door 14,…, Pbd7? te spelen. Ik kon vervolgens toeslaan met 15,Txf7!. Hierop kwam 15,…, Txf7 16,Lxf7+, Kh8 en met twee pionnen meer was de rest van de partij niet moeilijk meer. Had zwart de toren eraf geslagen, dan was het nog sneller afgelopen na 16,…,Kxf7 17,Pg5+( het paard staat gedekt door de loper op c1), Kg8( Kf8 loopt op een vork met Pe6) 18, De6+, Kh8 en nu komt het beroemde stikmat, 19, Pf7+,Kg8 20,Ph6+,Kh8 21,Dg8+, Pxg8 22,Pf7#.

Ingeborg: Ik kreeg op bord 7 nog een 2100+ speler tegen. Hoewel ik geen echte fouten heb gemaakt, heb ik gedurende de hele partij af en toe mindere zetten gespeeld waardoor ik continu wat gedrongen heb gestaan. Na een mindere zet richting het eindspel had ik ook mijn remisekansen verkeken door te kiezen voor een volledig gesloten stelling terwijl ik de loper had, mijn tegenstander had daarentegen een sterk paard. Hij bouwde zijn voordeel langzaam uit waardoor ik hem uiteindelijk na vijven de hand kon schudden.